De man in het pashokje naast me heet Maarten en is kleutermeester. Dat weet ik van zijn vrouw, die met de verkoper praat. Maarten zelf zegt weinig. Ik hoor alleen het gordijn af en toe open- en dichtgaan.
‘Deze is makkelijk te strijken,’ zegt zijn vrouw tegen hem. ‘Lekker noncha, ook. Maar dat groen is zeker een no go, hè?’
‘Hrmpf,’ zegt Maarten.
Ik zou wel even naar hem willen kijken. Vanuit de kier in mijn gordijn kan ik hem net niet zien. Ik denk aan een vriendinnetje van vroeger dat heel goed omhoog kon klimmen in de brandgang. Terwijl ik beneden wachtte, gluurde zij over de schutting naar een slapende vrouw in een tuinstoel.
‘Oeh, mmm,’ zegt Maartens vrouw nu, alsof ze elk moment kan gaan spinnen, ‘ik vind dit giletje héél spannend, Maarten.’
Maarten zegt niets. En gluren is slecht.
Weer het geschuif van het gordijn. Nu roept de vrouw: ‘Wauw. Dit is echt zo’n jasje om je dag mee te beginnen.’ In mijn pashokje frons ik. Op welk moment van de dag zou Maarten dat jasje uitdoen dan? En hoe ziet zo’n jasje eruit?
‘Wacht. Ik stuur even een fotootje naar je ouders,’ zegt zijn vrouw. ‘Cheese.’ Het geluid van een telefooncameraatje, haar korte lach. Maartens ouders? Dan ik ook. Ik ruk mijn gordijn opzij.
Daar staat Maarten, voor de spiegel. Zijn vrouw staat naast hem, haar telefoon nog in haar hand. Het jasje hangt slap om zijn schouders. Maarten kijkt naar de grond.
‘Wat denkt u?’ vraagt de verkoper aan hem.
Ik weet wel wat Maarten denkt. Maarten denkt aan jasjes, ándere jasjes. Van die jasjes waarmee je je dag zo snel mogelijk beëindigt.
‘Hij neemt hem,’ zegt zijn vrouw.
Lees je liever over Bram? Dat kan hier. En hier lees je over Frans.
Afbeelding © monicejanson.nl
Wil je onze illublogs volgen? Dat kan via www.facebook.com/illublog