Praten als Frans

22 september 2014

Wij haalden net onze tent uit de achterbak toen we een stem hoorden die zei: ‘Nou, onze vorige drie buren waren na één nacht weg.’
Daar stond Frans.

Frans had een Brabants accent, droeg een dik gebreid vest dat om zijn buik spande en had een bol gezicht.
Meteen zag ik voor me hoe we de rest van onze vakantie bij Frans biertjes moesten drinken terwijl ik eigenlijk wilde lezen.
Door dat beeld kon ik niets meer uitbrengen.

Frans was niet alleen.
Zijn dochtertje kwam elke dag bij ons langs om te vertellen dat ze na de vakantie een babypoesje kregen, van Petra.
Frans’ vrouw vertelde lang en uitvoerig dat hun zoon slechthorend was. Daardoor snapten ze vorig jaar ineens waarom hij als enige van het gezin zo stil was.
Eén keer zei hun zoon tegen mij: ‘Ik weet hoe je Little Pony in het Engels zegt.’

Frans zelf praatte veel. Hij sprak in kleine, korte zinnen, en op de een of andere manier nestelden Frans’ zinnetjes zich in mijn hoofd.
Dan zei hij bijvoorbeeld tegen zijn zoon: ‘Sodeknikker, wat kan jij hard fietsen.’ En dan moest ik heel lang nadenken over wanneer ik voor het laatst iemand ‘sodeknikker’ had horen zeggen.
Wanneer zijn vrouw vroeg of hij koffie wilde, zei hij: ‘Even in mijn agenda kijken. Over vijf minuten heb ik nog wel een gaatje, zie ik.’ Ik vroeg me af hoe het was als iemand dat heel vaak tegen je zei.

Het mooie van Frans was dat hij altijd een openingszin had. ‘Ik weet niet of je fan bent van regen, buuf,’ zei hij dan, ‘maar die gaat morgen vallen.’
Als ik hem tegenkwam bij de wasmachine vroeg hij of ik ook de wastaak had.
En bij het afwashok hoorde ik hem tegen een andere kampeerder zeggen: ‘Als je 25 euro extra betaalt, dan doen ze dit voor je, wist je dat?’
Het waren allemaal opmaatjes naar een gesprek.

Ik dacht: ik wou dat ik Frans was. Ik wil ook best praten, maar soms heb ik geen beginzin.
Na een dag of drie bedacht ik dat ik toch niet Frans wilde zijn. Frans wilde met iedereen praten. Ik niet. Ik hoefde bijvoorbeeld niet per se te praten met de man die elke dag uren voor zijn caravan ‘Liefde aan de rivier de Nijl’ van Konsalik zat te lezen. Of met de vrouw die ik tegen iemand hoorde zeggen: ‘Mooi hoor, die lamellen, maar ja, daar komt ze nu mee, de overdracht is de 29ste.’
Maar Frans stond open voor iedereen.

Toen ze vertrokken, zwaaiden we ze lang uit.

 

 

Hier lees je over zwijgende Finnen en hier over een andere campingervaring. En hier stonden allemaal caravans, en wij.

 


Reacties

  • Weer zo’n leuk stukje. En wat goed dat je het zo lang naast Frans volhield, ik weet niet of ik dat had gekund terwijl er een mooi boek lag te lonken…. Hoewel, zijn opmaatjes waren wel zeer de moeite waard!

Geef een reactie