‘Zal ik voorschieten? Geld zat.’
‘Opschepper. Oké.’
‘Hij doet het niet, raar.’
‘Laat mij maar.’
‘Wat willen ze?’
‘Je pincode.’
‘Van mijn creditcard?’
‘Ja, daar zit ook een pincode op.’
‘Die heb ik aan de binnenkant van dat rode handtasje geschreven. Even zoeken.’
‘We moeten binnen 20 minuten betalen, anders vervalt de boeking.’
‘Hebbes.’
‘Wat is een validiteitscode?’
‘Dat weet ik niet, maar ze sturen hem nu naar mijn mailadres.’
‘Dat is je oude mailadres. Van Chello.’
‘Chello? Dat bestaat niet meer.’
‘Nee.’
‘Kan je even niet zo inademen door je neus, daar word ik zenuwachtig van.’
‘Hij pakt hem niet.’
‘We hadden toch nog een creditcard van toen we naar Afrika gingen?
‘Wacht. O. Ligt gewoon in de kast.’
‘Hij verloopt deze maand.’
‘Hebben we geen nieuwe gekregen?’
‘Ik kijk even in die doos.’
‘Nog 12 minuten.’
‘Deze moeten we eerst deblokkeren.’
‘Bedoelen ze niet “activeren”?’
‘Bij deze creditcard heet dat deblokkeren.’
‘Kijk, nou is die site van slag omdat we zo lang niets invullen.’
‘Misschien moeten we even met het pijltje een pagina terug?
‘Doe nou niet, dan verloopt die pagina.’
‘Zie je wel.’
‘Zal ik de paspoortnummers dan maar weer opnoemen?’
‘Ja.’
‘Ik ben geen M.’
‘Waarom krijgen we een rood veld?’
‘Omdat je zegt dat de bestuurder van 2015 is.’
‘Nu staat er: De betreffende vertrekdata zijn niet meer beschikbaar.’
‘O, ik heb de heen- en terugweg verwisseld.’
‘Zullen we gaan slapen?’
‘Ja.’
‘Ik doe het morgen wel in mijn eentje. Dat gaat veel sneller.’