Naar Groningen

7 februari 2017

We gingen naar Groningen. Het was lang geleden dat we samen in de auto zaten.
‘Het waait hierbinnen,’ zei ik toen we de straat uit reden. ‘O, al die klepjes staan open.’
Ik deed alle klepjes dicht.
‘Ze hoeven niet allemáál dicht,’ zei mijn vriend, ‘niet te geloven dit.’
Ik deed een klepje weer open.

We namen de afslag naar de snelweg. Ik schonk thee voor ons in, en mijn vriend maakte af en toe een geluid met zijn mond dat klonk alsof hij op zo’n kammetje blies met aluminiumfolie erover.

‘Gezellig, hè, zo,’ zei ik.
Daarna vroeg ik: ‘Denk je dat jij je appel ooit nog gaat eten?’
‘Wil je me wat vragen?’ vroeg mijn vriend.
‘Mag ik jouw appel?’ vroeg ik.
‘Krijg ik dan jouw banaan?’
‘Nee,’ zei ik, ‘dat kan niet, want het is heel belangrijk dat ik geen honger krijg.’

We reden verder. We hadden het over een vriend die soms een dansje voor zijn kinderen doet maar dat dansje nooit aan ons wil laten zien, en we luisterden naar reggaemuziek die melancholiek klonk.

Na een uur zei mijn vriend: ‘Ah, pfff, ik ga even een blikje kopen.’
‘Je kan toch nog wel rijden, hè?’ vroeg ik. (Anders moest ik rijden.)
‘Tuurlijk kan ik nog rijden.’

Na het blikje reden we door.

‘Zullen we later een boerderijtje kopen en een klein hondje?’ vroeg ik na een tijdje.
‘Hoe klein is klein?’ vroeg mijn vriend wantrouwig.
‘Hij hoeft niet per se klein te zijn,’ zei ik, ‘maar in elk geval zielig, met van die oogjes, uit Roemenië of zo.’
‘Zodat we meteen iets goeds doen voor de wereld,’ zei mijn vriend.
‘Ja, precies,’ zei ik.

Toen praatten we over de wereld. Of wat we eigenlijk deden was herhalen wat we hadden gelezen in kranten en gezien op tv. Ik vertelde dat iemand tegen me had gezegd: ‘Als je kinderen hebt, lijkt het me nog enger.’
‘Het’, dat was alles wat er aan het veranderen was, alles wat onvoorspelbaar was, alles wat er nog buiten ons om zou gebeuren, het was alles waar wij, met onze kleine onbenullige levens, weinig van snapten of invloed op hadden. Tijdens die demonstratie had iemand gezegd dat je ook zonder macht verschil kon maken, maar ik betwijfelde of dat waar was.

We passeerden het bord ZWOLLE. Vanaf hier gaat hij altijd Gronings praten, dacht ik, maar ik zei niets.
Twee tellen later begon mijn vriend Gronings te praten.
Sommige dingen blijven gelukkig gewoon hetzelfde.

 

 

Hier gingen we ook naar Groningen (of: hoe David Bowie mijn naam cool maakte).
Deze blog gaat over verdwalen.
En deze over een Mercedes van 68 duizend euro.


Reacties

  • Ik heb een klein hondje uit Roemenië, zielig, met van die oogjes. Hebben?

    • Ohhhh, echt? Ja, doe maar 🙂

Geef een reactie