‘Gaan we ooit nog een huis vinden?’ vroeg ik.
‘Ehm,’ zei mijn vriend, ‘we zijn net een week bezig.’
Vanaf maandag had ik heel vaak op Funda gekeken, met zoekopdrachten van ‘alle huizen in een straal van 100 km om ons huis’ tot en met ‘alleen de leukste woningen met houten vloer en glas-in-lood in Kralingen-West’.
Ik had geen idee hoe je hét huis herkende. Het hing er misschien ook vanaf hoe je keek.
In elk geval kon ik niet meer slapen.
Als we voor het verkeerde huis kiezen, dacht ik terwijl ik versteend in bed lag, dan kunnen we bijna niet meer terug. De tijd om maar een beetje aan te klooien was kortom voorbij, en dus kon ik niet meer slapen.
Op zaterdag gingen we een huis bezichtigen.
In de auto praatte mijn vriend over zijn werk en hij deed een man na die alleen maar ‘GRMBLGRMBL’ had gezegd, maar ik kon me niet concentreren. Ik voelde me alsof ik met een heel leuk iemand had afgesproken, hyper en moe tegelijkertijd.
Straks niet te enthousiast zijn, zei ik tegen mezelf, dat is slecht voor je onderhandelingspositie. Ook bedacht ik onderweg een paar kritische vragen over het energielabel en de fundering.
‘Als ik iets meisjesachtigs zeg, moet je even iets doen met je ogen, goed?’ zei ik toen we parkeerden.
Mijn vriend knikte en toen kwam de makelaar eraan gehold.
Het was de eerste keer dat ik een makelaar in het echt zag en hij was precies zoals ik me een makelaar voorstelde: hollend, in een pak, met een map onder zijn arm. Hij praatte snel. We liepen achter hem aan door de voortuin. Er lagen snoeppapiertjes in en een vuilniszak.
Toen we de trap op gingen naar de eerste verdieping zei hij: ‘Via deze trap komt men op de eerste verdieping.’ Ik lachte niet.
De bewoners van het huis hielden van lezen, cupcakes en films.
Ze lazen, zag ik, onder andere het verzameld werk van Judith Herzberg en de VPRO-Gids, en op de keukenplank stond een hele verzameling suikerglitters en ander cupcakeversierspul in plakkerige flesjes. In een slaapkamer hingen posters van A Clockwork Orange en Pulp Fiction.
De bewoners van het huis wilden hun huis alleen niet zo graag verkopen. Denk ik.
In de huiskamer stond een lange dunne verwarmingsbuis die je in de zomer rechtop tegen de muur moest zetten. Sommige kamers waren knalblauw en paars geverfd. Er was een schuur waar zo veel zooi in stond dat je de deur beter niet open kon doen. Gordijnrelingen hingen scheef doordat er moertjes ontbraken. In de achtertuin stond een vermolmde schommel. De planken van de veranda waren groen. Het hout van de raamkozijnen was afgebrokkeld. En overal lag stof*.
We stonden weer buiten. De vrouw van het huis ernaast was net haar vensterbank aan het afnemen met een doekje.
‘Nou, dat was dus niks,’ zei ik tegen mijn vriend nadat de makelaar was weggehold.
Dat vond hij ook.
Ik wist het nog niet helemaal, met die huisbezichtigingen, maar het leek me iets waar ik heel goed in kon worden.
* Hier lees je hoe ik omga met stof.
Wat leuk om te lezen, met een soortgelijk gevoel stonden wij na onze eerste bezichtiging buiten. Gelukkig is het daarna (met een andere woning) toch nog goed gekomen, daar waren we beide meteen verliefd op. Succes met de zoektocht en geniet er ook vooral van 🙂
hi shanti, dank voor je reactie. goed om te horen dat het uiteindelijk vast goedkomt!