In de beddenwinkel

26 mei 2015

‘Kunt u iets doen aan de kloof tussen ons?’ vragen we aan de man.
Hij knikt nog voordat we uitgesproken zijn, en komt achter de toonbank vandaan.

‘Twee matrassen, zeker?’ vraagt hij.
We knikken ijverig. Deze man kan ons helpen.
‘Wat jullie nodig hebben,’ zegt hij, en hij wrijft in zijn handen, ‘is een pont d’amour.’

Pont d’amour klinkt als een mooi woord voor iets heel lelijks, maar we zijn inmiddels tot alles bereid.
De beddenman verdwijnt naar het souterrain en komt terug met een lang plat ding met over het midden een uitsteeksel, het is inderdaad heel lelijk.

‘Dit noem je in het Nederlands “matraswig”,’ vertelt de man terwijl we naar de kassa lopen. ‘Dus niet “liefdesbrug” of zo.’
Ik vraag me af of de man een vrouw heeft en of zij ook een kloof hadden, vroeger, voordat hij in de beddenwinkel begon.

Wanneer het ding eenmaal ligt, denk ik nog regelmatig aan de beddenman, wat vreemd is als je in bed ligt. Maar dat hij met een matraswig van onze kloof een pont d’amour heeft gemaakt, blijft een mooie gedachte.

 

 

 

Illustratie: Monice Janson


Geef een reactie