We waren in een speeltuin in een buurt waar we nooit kwamen. Het regende. Alleen de beheerder was er. Hij was Marokkaans.
‘Ik ben hier opgegroeid,’ vertelde hij, ‘die wijk hierachter was vroeger veel harder. Er zaten junks in de portieken. Daar liep ik als kind gewoon langs. Ze hebben dat nu aangepakt. Aboutaleb, hè.’
Het begon harder te regenen maar we bleven staan.
‘Zie je die witte bakstenen huizen daarachter?’ vroeg hij. ‘Daar hebben ze de straten Marokkaanse namen gegeven. De wijk zelf heet medina.’
‘Wonen er ook veel Marokkanen?’ vroeg ik.
‘Nou, het zijn koophuizen. Je ziet vooral veel blanke Nederlanders, daar. Wil je thee, trouwens?’
Ik zag voor me hoe hij zo’n metalen theepot met sierrandjes naar buiten zou dragen en de thee met een hoge straal zou inschenken, maar hij kwam naar buiten met twee in elkaar geschoven plastic bekertjes. ‘Zo doet het geen zeer aan je vingers.’
Ik liep even weg om mijn zoon te helpen bij de schommel.
Toen ik terugliep stond de beheerder over mijn tas gebogen. Dichterbij gekomen zag ik dat er een duif op zat die stukjes ontbijtkoek probeerde te pikken. ‘Kijk, ik leg er even een knoop in,’ zei de beheerder, ‘niet in de duif dus, in je hengsels.’
Op de fiets naar huis dacht ik eraan dat de Telegraaf de meest verkochte krant van Nederland is en dat ik niemand ken die hem leest.
Hier een blog over een Italiaans tolmannetje.
Ja, zo heb je ook mensen die hun kind de mooiste
namen geven, in de hoop dat ze mee daardoor een mooie toekomst tegemoet gaan. Je langere stuk over je
vakantie in Finland laatst heb ik met plezier gelezen.
En ook dat over hardlopen, heuvel op, heuvel af.
Jij zit niet gauw verlegen om een onderwerp en de manier
waarop je dat moet brengen om het amusant te maken!
Dank je wel, Akkie!