Internet deed het niet, dus ik belde Ziggo.
Van het meisje aan de telefoon moest ik in de meterkast dingen doen met kabeltjes en checken of lichtjes wel of niet brandden.
Ik stond een hele tijd in de meterkast. Af en toe moest ik de telefoon neerleggen om iets los te schroeven, dan zei ik netjes: ‘Ik leg je even neer.’
Drie kwartier later verrichtte ik de laatste handeling. Nu moesten we twee minuten wachten. Ik hoorde het meisje ademhalen door de telefoon en twijfelde of ik het gesprek gaande moest houden, maar ik zei niets.
Na een halve minuut begon er iets te zoemen. ‘Er zoemt iets,’ zei ik. Dat had het meisje nog nooit meegemaakt. Het bleek het kastje van de elektriciteit.
Na anderhalve minuut zei ik: ‘Nu komen er allemaal kleine vonkjes uit.’ Ze lachte kort. Dat grapje kende ze natuurlijk al.
De twee minuten waren voorbij en internet deed het nog steeds niet. Het meisje plande een monteur in. Hij kon pas over vijf dagen, maar hij was wel gratis. Tot die tijd wist ze nog een andere oplossing. Na een halfuur zou het werken. We hingen op.
Na een uur werkte het nog niet. Ik belde weer. Nu had ik een man. De monteur bleek niet gratis, en de tijdelijke oplossing bleek geen oplossing.
Ik moest gewoon wachten op de monteur.
Een paar dagen later kreeg ik met de post twee pakketjes van Ziggo. De inhoud was hetzelfde: een brief waarin stond dat ik had aangegeven dat ik een ander modem wilde, en een in-elkaar-klapdoosje waarmee ik mijn oude modem kon terugsturen. Het oude modem hadden ze alvast voor me gedeactiveerd, schreven ze, in twee dezelfde brieven.
‘Ik word niet goed,’ zei ik hardop.
Ik praatte veel in mezelf, de laatste dagen.
Ik belde. Toen de robotvrouw voordeed hoe je je postcode na de piep moest inspreken zei ik: ‘Jaha, dat weet ik nu wel.’
Ik sprak zo cynisch mogelijk mijn huisnummer in, en daarna wachtte ik vijftien minuten.
Nu had ik weer een meisje. De brieven waren een foutje. En ze hadden mijn oude modem niet gedeactiveerd.
‘Dus de brieven die jullie schrijven, kloppen ook al niet?’ zei ik, en direct erachteraan, omdat ik heel goed op metaniveau naar mezelf kan kijken, ‘ik word hier een beetje cynisch van.’
Dat begreep ze heel goed. Maar ik moest gewoon wachten op de monteur.
Een paar dagen later gaf ik mijn klachten door via de website van Ziggo. Vier minuten nadat ik op ‘verzenden’ had gedrukt, werd ik gebeld. Het was een man, van Ziggo. De agent in kwestie zou hier zeker positieve feedback op krijgen, zei hij, voor haar zou het een stukje lering zijn, en voor mij lag er zeker een stukje compensatie, wat extra genoegdoening, in het verschiet, waar moest je dan aan denken, nou, aan de vorm van meer zenderpakket, bijvoorbeeld. Hij praatte heel snel en toen hingen we op.
Met mijn telefoon nog in mijn hand zei ik ‘oké’, tegen niemand in het bijzonder.
Daarna liep ik naar mijn collega in de kamer naast me en zei: ‘Ik had een klacht ingediend en werd na vier minuten teruggebeld.’
De collega en ik hadden het over van die mensen die op social media zeuren over dingen die niet werken en zeuren over de bedrijven van de dingen die niet werken.
‘Ik vind dat altijd van die ongezellige mensen,’ zei de collega.
‘Ja,’ zei ik, ‘heel ongezellig.’
Hier mailde ik met bol.com, en hier belde RTL7 mij.
En hier ging een man uit Lahore die ooit een Mercedes van 68 duizend euro had gekocht mijn computer maken.
Foto © Serife
Maar werkt t nu?
Eh, nee. Komt vast goed.