Kun je een grappig boek over de oorlog schrijven? Slachthuis 5, van Kurt Vonnegut, gaat over het bombardement op Dresden, in februari 1945. Daarbij kwamen 130.000 mensen om, de stad veranderde in een maanlandschap, er waren nauwelijks overlevenden. Maar het boek gaat ook over tijdreizen, de planeet Tralfamadore, een massage-apparaat met de naam Magic Fingers en een slungelige opticien. Het is alsof Vonnegut je tijdens het lezen voortdurend porretjes in je zij geeft: Kijk! Zo kan je ook een oorlogsroman schrijven!
Vonnegut was als Amerikaanse krijgsgevangene in Dresden toen de geallieerden de stad bombardeerden. Hij schuilde in de vleeskelder van een slachthuis. De jaren erna kon hij maar niet bedenken hoe hij een boek moest schrijven over iets wat zo zinloos was. Want, schrijft hij, er valt nou eenmaal niets intelligents over te zeggen. ‘Na een bloedbad hoort het heel stil te zijn, en dat is ook zo, alleen de vogels zijn niet stil. En wat zeggen de vogels? Het enige wat er te zeggen valt over een bloedbad, iets als: “Poe-tie-wiet!”’ Slachthuis 5 kwam er uiteindelijk wel, maar pas 24 jaar later, in 1969. Tot die tijd had Vonnegut vooral sciencefiction-boeken geschreven.
De hoofdrolspeler van het verhaal is Billy Pilgrim, opticien in Ilium. Hij is getrouwd en heeft twee kinderen. Sinds Billy het bombardement op Dresden heeft meegemaakt, moet hij vaak zonder duidelijke reden huilen. Zijn dokter heeft hem daarom aangeraden om elke dag een middagslaapje te doen. Het bijzondere aan Billy is dat hij kan tijdreizen; het hele boek door springt hij voor- en achteruit in de tijd door zijn eigen leven. Soms is hij terug in Dresden, dan in het nu, in zijn opticienszaak, en dan weer in de toekomst, wanneer hij in een vliegtuig stapt dat zal neerstorten. Bij Billy is de dood in elk geval nooit ver weg. ‘Zo gaat dat,’ is zijn reactie op ieder sterfgeval. Je ziet hem bijna zijn schouders ophalen.
Het aanvaarden dat het leven zinloos is heeft hij geleerd van de Tralfamadoriërs, de bewoners van de planeet Tralfamadore. Bij hen loopt de tijd niet chronologisch: alle momenten, van vroeger, nu en in de toekomst, bestaan naast elkaar. Als je dood bent, kan je het volgende moment leven, en andersom. Het leven heeft daardoor geen enkele bijzondere betekenis en dat is voor Billy de beste houding om het aan te kunnen.
Vonnegut schrijft grappig-zwartgallig. Zo is er een passage in het boek waarin Billy een diamant heeft gevonden in het jasje dat hij als krijgsgevangene heeft gekregen. ‘Dat is het aantrekkelijke van oorlog,’ zegt een van de personages daarop, ‘iedereen houdt er altijd wel iets aan over.’ En die gewelddadige februarinacht in Dresden vat Vonnegut samen met de onderkoelde woorden: ‘De bedoeling van dit alles was om zo snel mogelijk een einde aan de oorlog te maken.’ En over de herbergier, die the day after zijn glazen gepoetst en de tafels gedekt heeft en tevergeefs wacht op overlevenden, schrijft hij droogjes: ‘Maar er kwam geen enorme vluchtelingenstroom uit Dresden’. Het voelt een beetje raar dat je af en toe in de lach schiet bij gebeurtenissen en opmerkingen van de personages terwijl je ondertussen over de oorlog leest en weet dat veel van wat je leest, echt gebeurd is.
‘Mijn boek is een rammelend en verward relaas geworden’, schrijft Vonnegut in het begin van het verhaal. Maar als lezer krijg je door Slachthuis 5 juist een heel scherp beeld van hoe zinloos en absurd de oorlog was – misschien wel doordat het ook een grappig boek is. Alsof je je daardoor ongemakkelijker voelt dan bij het lezen van een door en door serieus boek over de Tweede Wereldoorlog.