Het is een mooie dag voor surfles: groene vlaggetjes op weerplaza.nl, wind, maar niet zo hard dat het eng wordt, schuimkopjes, blauwe lucht.
Ik trek mijn surfboard het water in.
‘O, kak,’ zegt M. naast me.
Surfles betekent vooral dat we ons surfboard de hele tijd achter ons aan slepen, terug de zee in.
Eenmaal daar staan we lang stil, wachtend op een goede golf.
M.’s surfplank slaat tegen haar kin.
Wat een goede golf precies is heeft de surfleraar uitgelegd, maar we vergeten het zodra we in zee staan, alsof het te veel is: de lucht, de zee, de wetsuits, de kitesurfers verderop.
‘Moet je nou gaan voordat tie omklapt?’ roepen we naar het strand.
‘Als hij hol is, ben je te laat,’ roept de leraar terug. ‘Je moet hem vooruitsnellen.’
En, wanneer hij ziet dat we hem niet begrijpen: ‘Alsof je bij het invoegen een ruimte ziet waar je ervoor kunt piepen.’
Als er nu een golf aankomt probeer ik met de blik van een pro naar die golf te kijken, of hoe ik denk dat een pro kijkt, maar elke golf ziet er anders uit en komt ook van een tikkie andere kant, en wanneer is een golf precies hol?
R. zegt: ‘Dit zou een heel goede golf zijn geweest, als ik kon surfen,’ en ze tilt haar board op om de golf eronderdoor te laten.
Verderop staat de tweede M. met losse handen op haar board. Maar zij heeft al drie lessen gehad.
‘Ik wil zo graag door zo’n golf als een tunnel kunnen surfen,’ zeg ik zodra de surfleraar ver genoeg weg is.
M. zegt: ‘Om iets goed te leren heb je 10.000 uur nodig.’
Ik vraag me af vanaf welk punt het tellen begint. Heb je 10.000 uur nodig om op je plank te blijven staan, en begint het tellen dan opnieuw voor het surfen door een golftunnel? Of is het allemaal inclusief?
‘Weet je wat het is,’ zegt de surfleraar twee uur later, als de les is afgelopen en we als zeehondjes om hem heen in het zand liggen, ‘met inzet kom je een heel eind. Bijvoorbeeld die jonge Duitse mannen, die hebben enorme Einsatz. Maar het gaat allemaal om techniek en balans.’
Hij vertelt over een meisje bij hem in de wedstrijdklas. Bij ‘wedstrijdklas’ krijg ik hetzelfde gevoel als bij ‘surfen door een golftunnel’ en ik leun naar voren zodat ik elk woord van de surfleraar kan verstaan.
‘Zo’n sprietje, zeventien jaar, en die peddelt dan met haar techniek en haar balans en haar blonde haartjes al die einsatzerige mannen voorbij, en pakt die golf.’
Ik weet niet wat ik het liefst wil, een sprietje van zeventien met blonde haartjes zijn, alle mannen voorbij peddelen, of die golf pakken. Maar één ding weet ik wel: 10.000 uur zal niet voldoende zijn.
Foto: Merel van Beukering
Adem, van Tim Winton, is een mooi boek over surfen.
Hier volgde ik een heel ander soort les.