Voor een reclamecampagne van de Rotterdamse bibliotheek interview ik biebbezoekers.
Bram Willems is gek op vinyl, heeft een tatoeage van Roy Orbison (maar niet op zijn bil) en danst het liefst op dit nummer in de woonkamer.
In samenwerking met Stof Rotterdam.
Interview Bram Willems (32), Noord
‘Hengelo, 1991. Max en ik zijn zeven jaar, we zijn vrienden. We bladeren door de platencollectie van onze ouders, we ontdekken de Beatles en Jimi Hendrix, we luisteren samen naar Bringing it all back home, van Bob Dylan. Hier is het begonnen, denk ik, mijn liefde voor muziek.
De Peptones
Op de middelbare school speelde ik in een coverbandje met zo’n tenenkrommende bandnaam dat ik hem hier niet kan herhalen. Later zat ik onder meer in surfbands, en nu speel ik toetsen en mondharmonica in garageband de Peptones. Ons tweede album is net uit. Die hebben we alleen op vinyl laten persen, en je vindt ’m op Spotify. Aan cd’s doen we niet, maar wie nog wel?
Vinyl is nostalgie
Mijn gehoor is door het spelen in al die bandjes zo naar de knoppen dat ik echt het verschil niet hoor tussen vinyl of cd of digitaal, en eerlijk gezegd geloof ik ook niet zo in dat verschil. Vinyl is voor mij gewoon nostalgie. Bovendien hou ik van obscure muziek, van onbekende sixties en nederbeat – en die is alleen op vinyl uitgebracht. De jacht naar net dat ene singletje is een sport, dat maakt het leuk. Maar hé, we leven in 2017, ik gebruik net zo goed Spotify en luister muziek op mijn telefoon.
Grote held Roy Orbison
Onze band vormt ook een dj-collectief; na een optreden gaan we lekker door, plaatjes draaien in de kroeg. De betere country, zoals Gram Parsons en de Flying Burrito Brothers – over slechte bandnamen gesproken. En, met een grote knipoog, de Zangeres Zonder Naam, heerlijk, al die zeehondenbaby’s en overdoses. En natuurlijk mijn grote held Roy Orbison. Niet z’n rock-’n-rolljaren, wel zijn latere werk, dat is sappiger. Ik heb zelfs een tatoeage van Roys gezicht op mijn arm. Op mijn bil mocht niet, van mijn vriendin.
In de woonkamer dansen
Mijn vriendin leerde ik kennen op een indiefestival in Duitsland. Inmiddels hebben we twee dochters, van nul en drie. Mijn oudste dochter vraagt soms: “Papa, zullen we dansen?” Dan zet ik The Ramones op, daar kan je goed op springen, of dubreggae, dat vindt ze grappig. Maar het allerallerbeste nummer om met je kinderen in de woonkamer op te dansen is “Surfin’ Bird”, van The Trashmen.’