Rotterdammer in wording

Voor een grote reclamecampagne van Bibliotheek Rotterdam interview ik Rotterdamse biebgangers.
‘Kun je toevallig ook schrijven vanuit een ongeboren baby?’ vroegen ze bij de bibliotheek aan me.
‘Tuurlijk,’ zei ik.

Mijn ‘gesprek’ met de ongeboren baby van Marie-Christine Peltenburg – de Vroede lees je op de site van de bibliotheek, en hieronder.
Beeld: Stof Rotterdam.

 

Interview Rotterdammer in wording

Als mijn moeder ’s avonds uitbuikt op de bank, speel ik golfslagbadje met mijn armen en benen. ‘Kom kijken, Sem,’ zegt ze dan tegen mijn broer, en ze wijst naar haar buik. ‘Ik denk dat hij nu een salto maakt.’

De wereld begrijpen
Ze verwachten me binnenkort. Maar ik ken hen al: het stemmetje van mijn broer als hij zit te spelen, hoe mijn vader een grap vertelt, mijn moeder, als ze Sem voorleest. Ik ben al bijna bij ze.
Mijn moeder leest graag voor. Dat helpt, denkt ze, om de wereld om je heen te begrijpen. Dat iedereen anders is. En dat het goed is zoals je bent. Sems weg hoeft niet haar weg te zijn. Daarom zegt ze niets als hij een onhandig huisje bouwt van Duplo. Hij mag zelf uitvinden of het omvalt, of niet.

De spin die het te druk had
Als mijn moeder en Sem naar buiten gaan, moeten ze eerst een lange trap af. Sem staat stil bij elke tree. Hij raapt een pluisje op. Ontdekt een spinnetje. Mijn moeder denkt dan aan het verhaal over de spin die het te druk had. Bij grote mensen kan ze nog wel eens ongeduldig zijn. Maar niet bij Sem.
Toen Sem er net was, heeft ze minutenlang naar hem gekeken. Ze dacht: ‘Ik hoop maar dat ik jouw leven heel mooi kan maken.’ Want er bestaat geen handboek Beste moeder van de wereld.
Maar onze moeder heeft geen handboek nodig. Ik vind het nu al mooi, het leven.