Vannacht droomde ik dat ik iemand niet precies de weg wees. ‘Ongeveer daar naar rechts,’ zei ik terwijl ik met mijn hand in de verte wapperde, ‘en als je ergens daar bent een bochtje om, geloof ik.’
Ik fiets naar mijn werk. Het is nog vroeg, maar ik ben heel wakker.
De droom herinner ik me in kleur, en van de fietsers die ik inhaal zie ik alle details – hé, die heeft zo’n leren buideltje onder zijn zadel met een fietsrepareersetje erin, van vroeger.
Door een poster op een lantaarnpaal denk ik aan de documentaire van gisteren, over een portretfotograaf, daarover wil ik schrijven in mijn nieuwsbrief, niet vergeten.
Bij het stoplicht vraagt een man aan een vrouw met een lege bakfiets: ‘De kindjes groeien zeker als munt?’, wat een mooie maar rare uitdrukking is want hoe snel of langzaam groeit munt? Straks even opschrijven.
Als ik langs het nieuwe restaurant kom denk ik aan een vriend die ik te lang niet gezien heb, die heeft daar vast al een keer gegeten, zo is hij, ik moet hem bellen.
Ik bedenk een nieuw einde voor een tekst waaraan ik werk. Onthouden, onthouden.
Ik duw de voordeur van mijn werk open. Iemand vertelt een grap. Een ander vertelt dat haar vijfjarige dochter vroeg: ‘Waar was iedereen, tijdens de oerknal?’ Er zijn zeven nieuwe Facebookberichten, er is een glazenwasser die heel eng in een bakje aan het raam hangt, er is een kapotte waterkoker. Alle plannen en gedachten die ik onderweg had, zijn verdwenen. De dag kan beginnen.
Op de foto hierboven: de jaloersmakende concentratie van mijn dochter.
Hier een blog over iets heel anders.
Heel mooi geschreven, en een prachtige foto!
Ik herken nog een kindje en de straat waarin deze is genomen 😉
Ik lees graag jouw blogs, ze lezen erg prettig.
Groet,
Natascha.
Ha Natascha, leuk, dank je voor je reactie!